|
||||||||
Op “Field Theory” onderzoekt gitarist/componist Matt Panayides een nieuw muzikaal platform door het mengen van akoestische en elektrische geluiden in een set van moderne originele post-bop composities. Zijn vorige albums “Conduits”(2016) en “Tapestries of Song”(2011) waren puur akoestisch vandaar dat hij dit keer andere wegen zocht. Panayides groeide op in Springfield, Ohio en Indianapolis, aanvankelijk speelde hij piano maar zijn helden waren Jimmy Page en Jimi Hendrix, dus switchte hij naar de gitaar, op de middelbare school ontdekte hij de jazz, later volgde een opleiding aan de Manhattan School of Music, hij verdiepte zich zowel in de jazz als in de klassieke muziek. Hij werkte later in clubs in New York en ging voor een tournee van 4 maanden naar Zuid Korea en dat werd uiteindelijk een verblijf van 3 jaar. Terug in de VS speelde hij met topmuzikanten in bekende clubs als Birdland, Smalls, de 55 bar e.a., dat leidde uiteindelijk tot het uitbrengen van de eerder genoemde albums. Op “Field Theory” zijn behalve Panayides op el. gitaar ook te horen Matt Vashlishan op EWI (Electric Wind Instrument), Rich Perry op tenorsaxofoon, Robert Sabin op contrabas en Mark Ferber op drums. Het album opent met “Kite Flying”, een echte swinger waar we voor het eerst de EWI horen, het is eigenlijk een soort van synthesizer, er moet wel worden geblazen maar de elektronica regelt het geluid, in mijn oren klinkt het puur elektronisch en heeft het geen mooi geluid, zeker als daarna de solo volgt van Rich Perry op een echt instrument, de tenorsax. Op “Disturbance” introduceert Panayides een ostinato (zich steeds herhalend) melodie fragment waar de band zich aan vast klampt hetgeen een spannend muziekstuk tot gevolg heeft. Ook “Closer Now” heeft zo’n spannende opbouw, beginnend als een blues ballad ontwikkelt het nummer zich tot een soort showcase voor alle gitaarpedalen die Matt gebruikt, zoals geluid dat verdwijnt en dan weer terugkomt alsof iemand aan de volumeknop zit te regelen, ik ben er geen liefhebber van, het heeft in mijn oren volstrekt geen zinvolle melodieuze effecten. Het titelnummer “Field Theory” is dan weer een supersnel nummer met diverse technieken op de el. gitaar van Panayides en free jazz solo’s van Rich Perry die prima klinken. Op “Looking Ground Corners” wordt er weer driftig met de volumekop op de el. gitaar gespeeld, maar dat klinkt echt niet natuurlijk en daarom in mijn oren volstrekt overbodig. “Energy Mover” is zoals de titel al aangeeft een razendsnel en goed doorwrocht nummer, gelukkig zonder misplaatste elektronische gadgets maar wel met een goede solo van Rich Perry, over het geluid van de wind synthesizer van Matt Vashilian heb ik het niet meer, ik hoop dat dat instrument zo snel mogelijk uit de jazz verdwijnt, de toonvorming middels het menselijk vermogen tot het initiëren van klanken via blaastechniek met het mondstuk en de rieten is volledig afwezig. Blijkbaar kan het nog erger in het nummer “2.27.20” (de datum dat dit album werd opgenomen) is het een en al elektronica, het klinkt alsof er een horde krolse katers op hol geslagen is, free jazz vind ik prima maar dit elektronische gepiel is een aanslag op het gehoor orgaan. In de suite “Penta Folk: Arrive”, “Penta Folk: Coalesce”, “Penta Folk: Ascend” en “Penta Folk: Departure” verbeeld Panayides een bezoek aan een vreemde planeet waarin ieder deel een ander aspect van de ervaring weergeeft van de landing in deel 1 tot het vertrek in deel 4, erg boeiend kan ik het niet vinden. Er staan uitstekende nummers op dit album, maar alle elektronische effecten gaan aan mij voorbij, jammer. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||